De gepeperde waarheid over zout
15-10-2012
Kassa Magazine We eten veel te zout en we weten dat dat hartstikke slecht voor ons is. Toch is de gemiddelde zoutinname de afgelopen drie jaar met geen korrel afgenomen. De voedselindustrie komt haar ronkende beloften niet na, de overheid ziet lijdzaam toe. Hoe fout moet zout worden, voordat er écht iets gebeurt?-door Annemarie Geleijnse -
Twee theelepels zout, 6 gram. Dat is wat we maximaal per dag binnen zouden moeten krijgen. Het lijkt niet veel, maar je bent er zo aan. Een diepvriespizza is al goed voor ruim 5 gram. Een kopje soep uit blik: dik 2 gram. Een bruin pistoletje met oude kaas: 1,3 gram. Juist dat ‘verborgen’ zout dat we naar binnen werken maakt het voor menigeen ondoenlijk om binnen de norm te blijven.
85% Nederlanders eet volgens het RIVM te zout. Dat dat ongezond is, daarover is iedereen het eens, een enkele onderzoeker die het tegendeel beweert nagelaten. Teveel zout kan de bloeddruk verhogen en daarmee het risico vergroten op hart- en vaatziekten en nierschade.
Mannen krijgen gemiddeld 10 gram zout per dag binnen, vrouwen 7,5 gram. Zouden we zo verstandig zijn om ons wel aan de aanbevolen maximale 6 gram te houden, dan zou dat volgens berekeningen van de Universiteit Wageningen 2500 doden per jaar schelen.
OpzoutenWe moeten en zullen minder zout gaan eten, dus! Maar dat kunnen we als consumenten niet alleen. Bijna 80% van het zout krijgen we ongemerkt binnen via voorbewerkte levensmiddelen. Vijf jaar geleden startte de Consumentenbond daarom de campagne Opzouten, waarin ze van de levensmiddelenindustrie eist dat die het zoutgehalte in ons eten terugbrengt. De Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) richtte prompt de Taskforce Zout op. De beloften klonken goed: twintig a dertig procent minder zout, te beginnen met 12% in 2010.
Maar het ging al in de eerste fase mis. De teller bleef steken op 10% die ook nog eens grotendeels op het conto kon worden geschreven van brood (waar een wettelijke norm voor de hoeveelheid zout kwam) en kaas. Dat geeft te denken over de inzet van andere producenten. ‘Jammer dat snelheid niet goed genoeg was’, reageert FNLI-directeur Philip den Oude. ‘Maar we zijn erg blij dat we de boel in gang hebben weten te zetten.’
Kassa vindt de reactie vanuit de sector opmerkelijk. In plaats van elkaar aan te spreken op het achterblijvende tempo, kondigde de branchevereniging begin dit jaar aan de gezamenlijke aanpak los te laten en de aangesloten bedrijven en brancheorganisaties eigen streefcijfers te laten opstellen. En dan heet het in een plan van aanpak opeens: ‘Op basis van consumentenacceptatie wordt gekeken of een volgende stap haalbaar is’.
Het is precies het soort voorbehoud waar we vanaf waren geweest als de industrie zich gezamenlijk had gecommitteerd aan de streefcijfers. Als iedere fabrikant dezelfde hoeveelheid zout in zijn potjes, pakjes en zakjes stopt, hoeft een individuele aanbieder niet bang te zijn dat de consument een zouter alternatief van de concurrent kiest.
ZorgwekkendIn juli kwam de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) na een meting tot een schokkende conclusie: het gemiddelde zoutgehalte in brood, chips & zoutjes, conserven, (diepvries)snacks, kaas, kant-en-klaarmaaltijden, koek & banket, sauzen, soep en vleeswaren is de afgelopen drie jaar vrijwel onveranderd hoog gebleven. Reducties aan de ene kant worden teniet gedaan door producten met meer zout aan de andere kant.
‘Zorgelijk’ noemt FNLI-directeur Den Ouden deze resultaten. Maar vooral: hij begrijpt ze niet en wil graag met de nationale voedselwaakhond rond de tafel om de cijfers ‘heel goed te kunnen begrijpen’.
Terwijl de brancheorganisatie probeert grip te krijgen op de cijfers die of je ze begrijpt of niet hoe dan ook alarmerend zijn, blijft het in Den Haag ondertussen stil. Hoewel de daadkracht van de voedselindustrie aantoonbaar weinig resultaten oplevert, blijft minister Schippers van Volksgezondheid geloven in de vrijwillige inzet. Ze geeft de sector tot eind dit jaar om het zoutgehalte zelf terug te dringen. Blijven de resultaten achter dan wil zij de mogelijkheden voor wettelijke normen onderzoeken. En zo blijft ook Den Haag achter de feiten aanlopen.
Wettelijke normering zal niet nodig zijn, denkt een optimistische Den Ouden evenwel. ‘Wij zijn er buitengewoon actief mee bezig, het balletje is van de berg gaan rollen.’
Tergend langzaam‘Tergend langzaam’, noemt Peter Groot, gepromoveerd scheikundige en student psychologie aan de Open Universiteit, het tempo waarin dat balletje rolt. Hij schreef samen met Cora van Wijnen en Nathalie Smits een vernietigend rapport over zoutreductie. In vrijwillige convenanten gelooft Groot niet. Sterker nog: ‘die werken vertragend’. ‘Elke strohalm wordt aangegrepen om te laten zien dat de industrie er wel mee bezig is. Ondertussen zijn de ambities niet hoog en worden de doelstellingen niet gehaald.’ Hij vergelijkt het proces met de tegengestelde belangen tussen volksgezondheid en de tabakslobby. Ook daar duurde het veel te lang voordat er maatregelen werden genomen en was wettelijke regulering uiteindelijk onvermijdelijk.
Van partijen met grote belangen kun je weinig tempo verwachten, stelt Groot. Hij schetst in zijn rapport de financiële belangen: zout is een goedkope smaakmaker, het maakt goedkoop voedsel eetbaar, leidt tot gewenning en tot meer drinken. Het rapport toont de correlatie tussen de stijging van zoutinname en de stijging van frisdrankconsumptie in de Verenigde Staten. ‘Dat dat parallel loopt is waarschijnlijk geen toeval’, stelt Groot.
Idiote verhalenFNLI-directeur Den Ouden zucht. ‘Dat zijn van die interessante complottheorieën. Dat zou betekenen dat we met zijn allen moedwillig samen op die manier plannen maken. Daar is absoluut geen sprake van. Dat zijn idiote verhalen.’
Merkwaardig is het overigens wel dat de directeur van de branchevereniging zegt dit rapport niet te kennen. En dat terwijl hij met de Taskforce Zout het gezondheidsprobleem serieus wil nemen. Het rapport kreeg volop publiciteit, werd door het Voedingscentrum op haar website geplaatst én het leidde nota bene tot Kamervragen.
Een kritische benadering die ook nog eens gedegen is onderbouwd, wegzetten als complottheorie is Kassa bovendien iets te makkelijk. Kassa kijkt naar de ongezouten feiten. En die wijzen erop dat het niet opschiet met de zoutreductie. En dat er daardoor elk jaar doden vallen. Het gaat nu om resultaten. Geen ronkende beloften meer, maar een ronkend marstempo van zoutreductie. Minder zout, en rap graag!